Toen ik dit boek in de boekhandel zag liggen, moest ik spontaan lachen om de titel. Ik kon het dan ook niet laten om eens in het boek te kijken. Ik kwam tot de ontdekking dat de ondertitel "Een doeboek met interessante weetjes over Dali, Picasso, Van Gogh, Monet ..." zeker klopte maar het boek niet alle eer aandeed. Op een originele manier worden kinderen aangezet om te experimenteren met materialen, technieken, enz. Het originele boek is eigenlijk een bewaarmap waarin je ook lege bladeren vindt -die zelfs uitscheurbaar zijn- om meteen zelf op aan de slag te gaan. Persoonlijk hou ik het boek liefst in de originele status maar is het ideaal om inspiratie op te doen voor originele lessen beeld.
Meer informatie over het boek: "Dat kan een aap schilderen, maar kan jij ook een aap schilderen? Een doeboek met interessante weetjes over Dali, Picasso, Van Gogh, Monet ... " van Peter Slabbynck en Veerle Jacobs (Lannoo, 2014) vind je bv. hier en hier.
Korte
conversaties/toneelstukjes in een bepaalde rol
Techniek:
Verbale
werkvorm: werken met teksten
Bouwste(e)n(en):
Rol –
inleving
Rol -
interactie
Algemeen doel:
De leerlingen leven
zich in in een personage en brengen de dialogen als dat personage met
bijbehorende karakteristieken.
Lesverloop:
Sfeerschepping:
De leerkracht
brengt het verhaal van de kleine prins ter sprake: Wie kwam de prins allemaal
tegen op zijn reizen? Wat was er zo bijzonder aan die personen?
Beschouwen:
Leerkracht leest
stukjes voor uit het verhaal van de kleine prins en stelt na elke dialoog
volgende vragen:
Welke personen
komen aan bod?
Wat valt jullie
op aan de dialoog?
Hoe gedraagt de
kleine prins zich?
Hoe gedraagt de
andere persoon zich?
Tip: Leerkrachtlet er op dat elk personage duidelijk
vormgegeven wordt (overacting)
Aanzetten tot creëren / Exploreren & experimenteren:
Overlopen van de
verschillende personages en wat er opmerkelijk aan is:
De koning à hooghartig, heerszuchtig
De ijdeltuit à ijdel, eist aandacht en bewondering, denkt
enkel aan zichzelf
De dronkaard à dronken, schaamt zich, absurd denken
De zakenman à vindt zichzelf belangrijk, telt alles,
alleen materiële telt
De
lantaarnopsteker à regels zijn
regels, zelf denken hoeft niet
De
aardrijkskundige à vindt
zichzelf belangrijk maar beseft niet de nutteloosheid van zijn werk
Wie kan een
rolletje spelen? Waarom speel je het zo? Waar moet je op letten?
Creëren:
De leerlingen
krijgen elk een dialoog. Ze kiezen een partner om mee samen te werken. In
onderling overleg maken ze een keuze tussen de twee dialoogjes.
De leerlingen
krijgen tijd om hun dialoogje te oefenen en van buiten te leren.
Toonmoment & evaluatie:
De leerlingen
brengen hun dialoogjes. Na elke dialoog wordt een korte bespreking gehouden:
Algemeen doel: leerlingen laten zich leiden door de muziek om tot beweging te komen Lesverloop: Sfeerschepping: Verhaal van de kleine prins in verkorte versie via YouTube-filmpje. -> Nu beginnen we aan onze eigen ruimtereis, net zoals de kleine prins. Beschouwen: Samen met de leerlingen wordt een filmpje bekeken van de eerste maanlanding. De leerkracht vraagt wat er opvalt aan dit filmpje: manier van bewegen, tempo, zwaartekracht, ... Aanzetten tot creëren / Exploreren & experimenteren: Leerkracht laat een muziekcollage horen met fragmenten uit:
Space Oddity - David Bowie
Walking on the moon - The Police
Intergallactic - The Beastie Boys
Stardust - Jean-Michel Jarre & Armin van Buren
Leerkracht begeleidt de bewegingsimprovisatie met een verhaal volgens de muziek: klaarmaken voor lancering - lancering - onderweg naar de maan - maanlanding en rondlopen op de maan - aanval buitenaardse wezens/robot - terug naar de aarde vliegen - planeten en asteroïden ontwijken. Creëren: Leerlingen krijgen drie verschillende liedjes/fragmenten te horen:
Dark side of the moon - Pink Floyd
Spaceman - Babylon Zoo
Star Trek Theme
Hierop bewegen ze -zonder elkaar aan te raken- met de ogen dicht (gevoel van veiligheid, ook verlegen kinderen kunnen meedoen zonder zich bekeken te voelen). Daarna kiezen ze het liedje waar ze zich het best bij voelen om hun dans te tonen aan de anderen. Toonmoment & evaluatie: De leerlingen kiezen zelf op welk liedje ze hun bewegingen tonen aan het publiek. Iedere groep krijgt een applaus op het einde van het lied/fragment. Daarna wordt kort besproken wat er opviel, wat er werd uitgebeeld, welk gevoel ze kregen.
De leerlingen vormen zich een beeld van hun eigen planeet:
hoe ziet die er uit, wie woont er allemaal, hoe heet de planeet …
Vervolgens boetseren ze met klei hun planeet!
Sfeerschepping:
De leerkracht brengt het verhaal van de kleine prins ter
sprake: Wie kwam de prins allemaal tegen op zijn reizen? Waar woonden die
mensen? --> Planeten
Beschouwen:
De leerkracht toont een PowerPoint met foto’s van
verschillende planeten. Al die planeten
zien er anders uit: sommigen hebben manen en/of ringen, andere niet, … sommigen
zijn ‘vrij’ glad terwijl anderen bezaaid zijn met kraters/putten.
Aanzetten tot creëren / Exploreren & experimenteren:
De LLN krijgen de opdracht om hun eigen planeet te boetseren
met klei. Ze moeten wel eerst bedenken hoe die er uit gaat zien.
Tijdens het boetseren met klei hebben ze allerlei
textuurmateriaal voorhanden dat ze kunnen gebruiken om hun planeet het gewenste
uitzicht te geven. Dit materiaal wordt klassikaal overlopen.
Omdat er nog niet vaak met klei werd gewerkt, worden ook
enkele tips meegegeven rond werken met klei:
werk uit één stuk
manier van aanhechten
tonen hoe je een krater maakt
De planeet moet ook
bewoners krijgen: wie zou erop wonen,
zorg ervoor dat ze op de planeet passen!
Creëren:
De LLN krijgen elk een stuk klei en gaan ermee aan de slag.
Ze zorgen dat de planeet de gewenste vorm en textuur krijgt.
Als hun planeet ligt te drogen, kunnen ze beginnen aan het
vormgeven van de personen/dieren/dingen (met papier, tandenstokers, …) die op
de planeet leven/voorkomen. Hierbij moeten ze er stil bij staan dat die dingen
ook op de planeet moeten passen.
Toonmoment & evaluatie:
De leerlingen krijgen de mogelijkheid om hun planeet te
tonen er iets over te vertellen. Mogelijke vragen zijn:
Deze evaluatietechniek hebben Niki en ik zelf bedacht ter evaluatie van ons muzisch project rond het thema "De kleine prins".
Doel:
belevingsevaluatie (bij uitbreiding ook productevaluatie)
Doelgroep:
vanaf de 1e graad
Werkwijze:
De leerlingen krijgen allemaal een blaadje met daarop vijf blanco sterren. Ze kleuren deze sterren naargelang hun beleving tijdens de les: van geen ster (heel slecht/saai/verbetering nodig) tot vijf sterren (super/leuk/geen verbetering mogelijk).
Materiaal:
Blaadje (A6) met vijf blanco sterren op.
Reflectie:
We hebben deze evaluatietechniek uitgetest na de muzo-voormiddag in een vierde leerjaar.
Voordelen: een snelle en leuke manier van evalueren (ook voor de kinderen), evaluatie kan anoniem;
Nadelen: enkel de beleving wordt geëvalueerd, beperkte feedback. Uitbreiding: Er wordt voor ieder resultaat een blad voorzien met blanco sterren (aantal afhankelijk van het aantal lln in de klas). Iedere leerling mag bij zijn/haar 2 favorieten een ster kleuren. Dit moet natuurlijk wel eerlijk gebeuren!
Eén van mijn vaste plekken waar mijn zoektocht naar inspiratie begint, is Pinterest. Lang leve Pinterest zou je denken maar ...meestal eindigt het "ik zoek even iets over ...." in het soms uren ronddwalen op interessante boards en een overload aan inspiratie. Ik ben dan ook gestopt met het volgen van nog meer boards maar heb ondertussen er zelf al enkele gemaakt. Hier verzamel ik leuke ideetjes voor mezelf, voor mijn workshops en vooral ook voor mijn lessen. Enkele van mijn favorieten zijn:
In 2015 liet ik me elke dag verrassen door de Flow-scheurkalender. Ik ben dol op de mooie grafische vormgeving van alle producten van Flow. De scheurkalender bracht elke dag een nieuwe inspirerende quote die ook (meestal toch) verrassend was vormgegeven. Deze grafische vormgeving zette mij aan om zelf ook creatief aan de slag te gaan met mijn lijfspreuk(en). Aangezien ik daar best vrolijk van werd, wilde ik dat gevoel ook met anderen delen. Dit leidde tot het organiseren van een workshop "Woordkunst", waarbij we niet echt met woorden aan de slag gingen, maar eerder onze favoriete woorden op een creatieve, beeldende manier uitwerkten. Ter voorbereiding van de workshop ben ik extra inspiratie gaan zoeken op Pinterest. Ik werd overdonderd door de leuke ideeën en heb dan ook genoten mijn kennis te delen met de deelnemers aan de workshop in de bibliotheek van Niel. Zoals je hieronder kan zien, zijn de resultaten zeer uiteenlopend maar allemaal even mooi en persoonlijk. Dit is zeker voor herhaling vatbaar!
PS: Naar aanleiding van deze workshop, heb ik een hele leuke MuzO-les uitgewerkt tijdens mijn stage in het zesde leerjaar.
Tijdens mijn periode in de PAAZ heb ik gemerkt hoe belangrijk het is om niet alleen je gevoelens te verwoorden maar ook om ze op een andere manier uit te beelden.
Just when the caterpillar thought the world was over
it became a butterfly
Eén van de opties die we kregen was om tijdens de sessies beeldende therapie een kunstwerk te maken rond onze gevoelens óf rond een inspirerende quote. Tijdens de sessies zelf heb ik er geen tijd voor gehad, maar dat heeft me niet weerhouden om het later in mijn vrije tijd toch te doen. Ik ben geen grote kunstenaar maar ik ben best trots op de schilderijen die ik gemaakt heb rond drie wijze lessen over verandering.
Change is simple, just begin!
Dit is zeker ook leuk om met kinderen in de klas te doen. Zo hebben ze een aandenken waar ze op hun verdere levenspad misschien nog extra steun aan hebben!
If nothing ever changes, there would be no butterflies
Vorig semester werden er tijdens het practicum beeld een aantal inspirerende boeken getoond. Eén van deze boeken was "Max viert de seizoenen". Er stonden een aantal leuke activiteiten in en de docente vermeldde dat dit boek deel uitmaakte van een reeks. Aangezien ik én graag boeken verzamel én steeds op zoek ben naar leuke ideeën, ben ik -van zodra ik tijd had- op internet op zoek gegaan naar deze boeken. In het totaal bestaan er in deze reeks vier boeken:
Jammer genoeg zijn deze laatste twee boeken niet meer te verkrijgen. De andere twee boeken heb ik besteld en daar heb ik geen spijt van gehad. In het boek "Max in het museum" wordt er telkens vertrokken van een kunstwerk uit één van de grote musea. Dit dient dan als instap voor een leuke beeldende opdracht. Er wordt zowel gekeken naar klassieke als moderne kunst. Eén van mijn favorieten is "de schoenkast" waarbij men met Fimo en karton een miniatuurschoenkast maakt, naar aanleiding van de schoenwinkel uit het museum "De kleine wereld" (Jammer genoeg heeft dit museum ondertussen de deuren gesloten).
Het boek "Max viert de seizoenen" maakt een creatieve reis door de vier seizoenen. Seizoensgebonden activiteiten zorgen voor inspiratie voor beeldende opdrachten. Zo zorgt de 'lenteschoonmaak' voor het knutselen van een poetspaleis, waarbij men met schoonmaak-sponsjes aan de slag gaat om kunstige paleizen te bouwen.
Je ziet, je kan het zo gek niet bedenken of het materiaal kan dienst doen tijdens de lessen beeld! Ik ben in elk geval fan van Max (en ik ben zeker niet de enige)!
Eén van de leukere boeken die ik het voorbije jaar gekocht heb, is "De kleur van emoties" (Anna Llenas, Clavis, 2014). In dit pop-up boek wordt met leuke tekeningen een voorstelling gegeven van de emoties en er een kleur aan gelinkt. Dit boek kan tijdens allerlei lessen gebruikt worden maar mij gaf het vooral inspiratie voor de lessen beeld: hoe kan ik mijn gevoelens op een abstracte manier overbrengen?
Tijdens één van mijn vervangingen, in een zesde leerjaar, heb ik hier dan ook mee geëxperimenteerd. Het boek zelf heb ik niet gebruikt maar ik ben wel vertrokken van de vraag: "Hoe kan ik het gevoel dat ik krijg/heb op papier zetten door enkel gebruik te maken van kleuren, vormen en textuur?". Gezien de les viel binnen de Poëzieweek, ben ik vertrokken van vier gedichten waarbij telkens één bepaald gevoel centraal stond. De leerlingen mochten zelf kiezen welk gedicht/gevoel hen het meeste aansprak en dit dan uitbeelden op een wit blad papier. Tijdens de fase 'aanzet tot creëren' heb ik hen eerst kennis laten maken met de verschillende effecten van materialen zoals pandakrijt, stift, softpastels, potloden, etc. Ook hebben we bekeken wat het verschil in effect/gevoel is tussen 'zachte' vormen en 'hoekige' vormen. De resultaten waren verbluffend, zoals je hieronder kan zien.
De zomer van 2015 heb ik noodgedwongen -wegens persoonlijke redenen- doorgebracht op een PAAZ-afdeling. Een belangrijk deel van het programma was de beeldende therapie. Gelukkig was dat ook de therapie waar ik het hardst naar uitkeek én het meeste aan had. De sessies waren soms confronterend maar hebben vooral mijn ogen geopend en laten inzien dat iedereen op een andere manier tot creativiteit kan komen. Wat mij het meeste bijbleef, is dat 'kunst' als het ware écht uit jezelf moet komen en je dan de beste resultaten krijgt.
Het was niet de makkelijkste periode uit mijn leven maar als ik eerlijk ben, heeft het me ook veel inspiratie gegeven voor de rest van mijn leven en is er ook extra bagage toegevoegd aan mijn muzische levensfilosofie.
Ik dacht dat ik een héél strak plan had om eens op Google en Pinterest te kijken naar voorbeelden van muzisch evalueren... Niet dus! Volgens mij zijn er héél wat studenten die een digitaal portfolio bijhouden en allemaal dezelfde taak hebben gekregen. Ik werd overspoeld met blogs en Pinterest-boards met ook héél vaak dezelfde technieken en materialen (en verbazend vaak dezelfde foto's... vreemd!). Het lijkt mij steeds moeilijker om zelf nog dingen te verzinnen, want er bestaat al héél wat online. Op Google ben ik op een uitgebreid document uitgekomen waar maar liefst 53 -ja, je leest het goed: DRIEËNVIJFTIG- evaluatietechnieken opstaan. Probeer daarna nog maar eens origineel uit de hoek te komen! Gelukkig laat ik mij niet snel uit het lood slaan, en kan ik hier voldoende inspiratie uithalen om er daarna mijn eigen creativiteit op los te laten! Op Pinterest blijken dan weer de post-its en smileys heel populair. Ook wasknijpers doen het goed! Onderstaande ideetjes vond ik wel een goed begin om zelf een techniek mee uit te werken:
afbeeldingen van verschillende boards op Pinterest
Ik ben zelf ook benieuwd naar de resultaten! Tot binnenkort, Elly
Deze evaluatietechniek hebben Liesann, Evy en ik zelf bedacht ter evaluatie van onze vertelnamiddag rond het thema "geworteld".
Doel:
belevingsevaluatie (bij aanpassing ook procesevaluatie)
Doelgroep:
vanaf de 1e graad
Werkwijze:
De lln beelden met hun lichaam een gezonde plant (rechtop staan), een slappe plant (wat doorhangen) of een dorre/dode plant (op de grond liggen) uit naargelang hun beleving tijdens de les.
gezonde plant = leuke ervaring
slappe plant = minder leuke ervaring maar niet zo slecht
dode plant = slechte ervaring/saai
Dit kan zowel per onderdeel als over de gehele ervaring gevraagd worden.
Materiaal:
/
Reflectie:
We hebben deze evaluatietechniek uitgetest na de vertelnamiddag in een eerste leerjaar.
Voordelen: een snelle en leuke manier van evalueren, ook voor de kinderen. Voor ons was het meteen duidelijk wat de lln ervan vonden.
Nadelen: er is geen blijvend 'bewijs', enkel de beleving wordt geëvalueerd Aanpassing: er kan ook bij de kinderen gevraagd worden naar hun persoonlijke 'groei' gedurende de les(senreeks): van klein plantje (niet veel gegroeid/bijgeleerd) tot hele grote plant (veel bijgeleerd/gegroeid).
Oh nee, als taak voor Muzo meten we een evaluatiekoffer maken "om muzisch te evalueren" én moet deze ook op onze blog komen. Bij het takenblad staat ook een stappenplan:
Stap 1:
Neem de ppt rond muzisch evalueren door. Es staat ook meer info in het handboek Zeppelin (Crul, K. (2013), Uitgeverij Pelckmans) in hoofdstuk 12: het evalueren van muzische vorming.
Stap 2:Stel zelf een koffer samen met materiaal om muzisch te evalueren in de klas: voorzie materiaal voor 10 verschillende evaluatietechnieken waarvan:
1 techniek en 1 rooster worden uitgewerkt tegen en uitgeprobeerd in stage 5
2 technieken origineel en persoonlijk zijn en tevens duidelijk gelinkt aan het thema 'spelen'
1 vragenlijst van minimum 8 vragen gericht inzoomt op de beleving en/of het proces van de kinderen
Stap 3: Digitaliseer deze evaluatiekoffer en neem hem op in je blog Geen idee hoe ik daaraan moet beginnen, maar een stappenplan is er om te volgen, dus ik bekijk eerst de PowerPoint! De PowerPoint bleek een filmpje te zijn waarin de informatie van Zeppelin in verwerkt is, dus ik neem dan maar het boek ter hand. Lang leve Zeppelin! Daar vind ik de voorwaarden voor een goede en zinvolle evaluatie:
zet de leerling centraal
houdt rekening met verschillen
is valide, betrouwbaar, objectief, transparant en genormeerd
is gericht op leerdoelen
maakt integraal deel uit van het leerproces
is authentiek en gericht op transfer
is gericht op proces en product
ondersteunt de muzische grondhouding
is gericht op communicatie
In het boek staan ook de twee belangrijkste evaluatievormen:
een criteria-rooster
een muzisch portfolio
Er wordt verder ingegaan op de verschillende vormen van muzisch portfolio:
de wandfries
de muzenbox
de verzamelportfolio
digitaal portfolio
Evalueren kan na een activiteit of een reeks van activiteiten. Het belangrijkste van de evaluatie is niet het 'punten geven' maar de kinderen aanzetten tot reflecteren. De evaluatie is niet alleen gericht op product (resultaat), maar ook op beleving en het (muzisch) proces. Deze evaluatie kan zowel mondeling als schriftelijk. Reflecteren is niet evident voor kinderen, maar met wat (speelse) hulpmiddelen worden de leerlingen op de juiste weg gezet. Als deze hulpmiddelen dan worden ondersteund door de juiste evaluatievragen, kan er een degelijke evaluatie plaats vinden. Tijdens voorgaande muzische lessen en activiteiten heb ik reeds een aantal evaluatiemomenten ingevoerd vanuit mijn buikgevoel. Nu moet ik echter met goede, degelijke en herbruikbare technieken komen! Aangezien je niet iedere keer zelf het warme water moet uitvinden, ga ik eens te rade bij mijn beste vrienden: Google en Pinterest. Daar vind ik steeds inspiratie als ik zelf even zonder zit. En je raadt het nooit: de auteur van het boek Zeppelin, Koen Crul, heeft een eigen Pinterest-pagina! Wat wil een mens nog meer! :-) In de volgende posts zal ik steeds een evaluatietechniek verder uitwerken! Hou het hier in de gaten... Groetjes, Elly
Eén van de taken binnen Muzo 2 was het organiseren van een vertelnamiddag (of voormiddag) voor een eerste leerjaar en daaraan een 'dramatische' verwerking te koppelen. Ik vond het dan ook een leuk idee om deze ervaring op mijn blog te delen. Voor de vertelnamiddag samen met Liesann en Evy, hebben we ons laten inspireren door het thema waar de leerlingen in het 1ste leerjaar van de GBS Niel op dat moment mee bezig waren: "geworteld". Onze vertelnamiddag zou dan ook de afsluiter zijn van het thema.
Wij vonden
een verhaal dat bij dit thema aansloot, nl. “Helden in de groentetuin” van Ulf
Stark en Charlotte Ramel uitgegeven door Ikea. Van dit boek bestaan ook grote
knuffels, in de vorm van een broccoli en een wortel, waarover we beschikten.
Het verhaal gaat over twee kinderen die leren hoe ze een groentetuin moeten
onderhouden.
Samen hebben we dit verhaal omgezet in een
scenario voor een toneeltje, waarbij we tijdens het schrijven meteen het
dramatiseren hebben ingeoefend en het zo
verder herwerktentot we allemaal
tevreden waren. We voorzagen ook decorstukken en verkleedkledij om het geheel
zo aantrekkelijk mogelijk te maken voor de kinderen. Het lied dat we daarna de kinderen zouden aanleren werd geschreven op de melodie van 'Drunken sailor', wat een reeds gekende melodie was, zodat het aanleren nog vlotter ging.
Oorspronkelijk lied: Drunken sailor
Nieuwe titel: Dorre plantjes
Strofe 1:
Wat zullen
we doen met de dorre plantjes
Wat zullen
we doen met de dorre plantjes
Wat hebben
de dorre plantjes nodig? Oh laten we helpen!
Refrein:
Water voor
de dorst!
Pluk, pluk
dat onkruid toch!
Hark, hark
de grond wat los,
Dan kunnen
wij weer groeien!
Strofe 2:
Neem een
gieter en geef hen water
Neem een
gieter en geef hen water
Lekker fris
water voor de planten, oh wat hebben ze dorst!
Strofe 3:
Weg met dat
onkruid, hark de grond los
Weg met dat
onkruid, hark de grond los
Als we dat
doen dan zijn de planten weer lekker gezond!
Uitvoering
Het toneeltje dat we hadden voorbereid, ging heel erg vlot. We hadden
hier goed op geoefend en we konden goed op elkaar inspelen. Iedereen had zijn
rol en leefde zich helemaal in. We merkten snel dat de kinderen geboeid en
enthousiast waren! Ze zaten letterlijk op het puntje van hun stoel. We merkten
zelf ook dat de stukken die we laag tegen de grond moesten spelen moeilijk te
zien waren voor de leerlingen op de achterste rijen. We hebben ons dan ook
tijdens het toneeltje aangepast en decorstukken verhoogd zodat iedereen deze
goed kon zien. Als we dit opnieuw zouden moeten doen dan zouden we de kinderen
op hun zitvlak op de grond laten zitten, in plaats van op stoelen.
Na het vertelmoment hebben we met de kinderen een korte reflectie
uitgevoerd, door hen te vragen waarover het verhaaltje ging, wie de personages
waren, wat er gebeurde e.d.. Op deze manier merkten we heel goed dat de
kinderen het verhaal goed begrepen hadden.
Omdat we nog wat extra tijd hadden voor de
speeltijd, besloten we de kinderen het refrein van het lied aan te leren.
Daarbij konden we materiaal als houvast gebruiken. Zo konden de kinderen dit
heel snel onthouden! We lieten hen zelf ook de bewegingen uitvoeren en op het
einde lieten we ook enkele kinderen mee trommelen. Omdat we met drie waren om
dit te begeleiden viel dit wel goed mee!
Dramatische verwerking
Na de speeltijd gingen we over tot het aanzetten tot creëren voor het
dramamoment. We vertelden dat de hele zaal een groentetuin was met smalle
paadjes tussen de rijen groenten. Ze moesten er heel voorzichtig doorwandelen
en er waren enkel paadjes die horizontaal en verticaal liepen (wat we getoond
hebben). Daarbij kregen ze dan de opdracht om de groenten water te geven,
onkruid te wieden en te harken. Door zelf deze bewegingen voor te tonen en er
tips bij te geven (vb. soms moet je heel erg hard trekken om het onkruid los te
krijgen), lukt dit zeer goed.
Vervolgens lieten we hen ook even een plant “zijn”. Het uitbeelden van
een plant als die voldoende water heeft en zon krijgt, of een plant die dorst
heeft en slap is, zorgde voor een massa kinderen die samen groeide en slap op
de grond viel. Heel fijn om te zien dat dit zo goed aansloeg!
Pas dan gingen we over naar de echte dramatisering in kleine groepjes.
We verdeelden de grote groep in hun drie klassen (elk ongeveer 20 leerlingen)
en elk van ons kon dan één klas begeleiden. De klassen werden opgesplitst in 4
groepjes van ongeveer 5 leerlingen en elk groepje kreeg een gebeurtenis uit het
verhaal om uit te beelden en na te spelen. Elk van ons heeft de groepjes kleine
tips gegeven zoals: “er zijn ook groentjes, wie speelt er een groente bij
jullie?”, “Hoe kan jij tonen dat je boos bent?”, “Wat kan je doen om te laten
zien dat je water nodig hebt?”…
Na een kort inoefenmoment kregen de groepjes de gelegenheid om hun
stukje vooraan uit te voeren. Heel wat groepjes wilden vooraan hun toneeltje
opvoeren, maar helaas was er onvoldoende tijd om hen allemaal te zien. Wel
konden we er zeker 8 bewonderen! Sommige waren maar oppervlakkig, andere waren
erg creatief in het spelen van de planten en in het verloop van het verhaal.
Evaluatie
Tot slot lieten we de kinderen de verschillende onderdelen evalueren.
Door met hun lichaam een gezonde of slappe plant na te bootsen, konden zij
aangeven of ze een bepaald stukje leuk of minder leuk vonden. Daaruit kwam de
conclusie die we zelf al hadden aangevoeld: het toneel door ons en het liedje
was leuk, maar het uitvoeren van de toneeltjes door de kinderen zelf was minder
leuk.
Dit was een heel fijne ervaring
en een leuke kennismaking met kinderen van die leeftijd en hun gedachtegang. We
onthouden zeker om meer rekening te houden met het ruimtegebruik: zichtbaarheid
van het toneel, het aantal kinderen in de zaal en de opdrachten die we geven.
Gezien mijn merkwaardig traject voor muzische vorming tijdens de opleiding en de chaos in mijn persoonlijk leven, is er nu een grote inhaalbeweging nodig voor mijn muzofolio en muzoblog. Toen ik een goede drie jaar geleden aan mijn opleiding begon, was ik reeds creatief bezig én een fervent (kinder)boekenverzamelaar. En ik verzamel niet alleen boeken, maar mijn zolder zit ook overvol met knutselmateriaal, wol, schildersmateriaal, etc. Ik vind het heerlijk om in sommige (goedkope) winkels rond te lopen en alles te kopen/verzamelen waar ik vrolijk van wordt en creatieve inspiratie. Tijdens de opleiding -en dan vooral tijdens de stages- is dit alleen maar erger geworden. Als je dan wegens omstandigheden drie pogingen onderneemt om MuzO 2 te vervolledigen, 1 1/2 poging voor MuzO 3 en dan daarna de kans krijgt om op één academiejaar toch tegelijk de vakken MuzO 2 + MuzO 3 + MuzO 4 + MMS 5 af te leggen, wordt ook de 'administratieve' chaos héél groot... Taken lopen in elkaar over, muzofolio's overlappen elkaar en de chronologie is moeilijk te handhaven. En dan blijven dingen al wel eens liggen... bv. een muzoblog bijhouden of je muzofolio netjes op papier uitwerken!
Zo moet ik nu -nu ik mijn blog ben gestart- meteen ook 3 jaar inspiratie en verzameld werk op mijn blog zien te zetten. Misschien vraag je je af: waarom alles op je blog zetten? Wel, het antwoord is heel eenvoudig: als ik iets doe, doe ik het meteen goed! Dus waarom een blog bijhouden enkel "omdat het moet voor de opleiding"? Waarom niet meteen een volledig blog maken, en dat regelmatig updaten, zodat het misschien ook handig/nuttig/inspirerend kan werken voor andere mensen (en toekomstige studenten! ;-) ) Dus, bij deze neem ik mij voor op regelmatige basis mijn reeds verzamelde inspiratie online te zetten én ook mijn nieuwe inspiratie toe te voegen! Ik wens mezelf veel succes en jullie veel leesplezier! Groetjes, Elly