dinsdag 1 maart 2016

Vertelnamiddag: Helden in de groentetuin

Eén van de taken binnen Muzo 2 was het organiseren van een vertelnamiddag (of voormiddag) voor een eerste leerjaar en daaraan een 'dramatische' verwerking te koppelen. Ik vond het dan ook een leuk idee om deze ervaring op mijn blog te delen.

Voor de vertelnamiddag samen met Liesann en Evy, hebben we ons laten inspireren door het thema waar de leerlingen in het 1ste leerjaar van de GBS Niel op dat moment mee bezig waren: "geworteld".  Onze vertelnamiddag zou dan ook de afsluiter zijn van het thema. 


Wij vonden een verhaal dat bij dit thema aansloot, nl. “Helden in de groentetuin” van Ulf Stark en Charlotte Ramel uitgegeven door Ikea. Van dit boek bestaan ook grote knuffels, in de vorm van een broccoli en een wortel, waarover we beschikten. Het verhaal gaat over twee kinderen die leren hoe ze een groentetuin moeten onderhouden. 


 Samen hebben we dit verhaal omgezet in een scenario voor een toneeltje, waarbij we tijdens het schrijven meteen het dramatiseren hebben ingeoefend en  het zo verder herwerkten  tot we allemaal tevreden waren. We voorzagen ook decorstukken en verkleedkledij om het geheel zo aantrekkelijk mogelijk te maken voor de kinderen.

Het lied dat we daarna de kinderen zouden aanleren werd geschreven op de melodie van 'Drunken sailor', wat een reeds gekende melodie was, zodat het aanleren nog vlotter ging.


Oorspronkelijk lied: Drunken sailor
Nieuwe titel: Dorre plantjes

Strofe 1:
Wat zullen we doen met de dorre plantjes
Wat zullen we doen met de dorre plantjes
Wat hebben de dorre plantjes nodig? Oh laten we helpen!

Refrein:
Water voor de dorst!
Pluk, pluk dat onkruid toch!
Hark, hark de grond wat los,
Dan kunnen wij weer groeien!

Strofe 2:
Neem een gieter en geef hen water
Neem een gieter en geef hen water
Lekker fris water voor de planten, oh wat hebben ze dorst!

Strofe 3:
Weg met dat onkruid, hark de grond los
Weg met dat onkruid, hark de grond los

Als we dat doen dan zijn de planten weer lekker gezond!

Uitvoering

Het toneeltje dat we hadden voorbereid, ging heel erg vlot. We hadden hier goed op geoefend en we konden goed op elkaar inspelen. Iedereen had zijn rol en leefde zich helemaal in. We merkten snel dat de kinderen geboeid en enthousiast waren! Ze zaten letterlijk op het puntje van hun stoel. We merkten zelf ook dat de stukken die we laag tegen de grond moesten spelen moeilijk te zien waren voor de leerlingen op de achterste rijen. We hebben ons dan ook tijdens het toneeltje aangepast en decorstukken verhoogd zodat iedereen deze goed kon zien. Als we dit opnieuw zouden moeten doen dan zouden we de kinderen op hun zitvlak op de grond laten zitten, in plaats van op stoelen.


Na het vertelmoment hebben we met de kinderen een korte reflectie uitgevoerd, door hen te vragen waarover het verhaaltje ging, wie de personages waren, wat er gebeurde e.d.. Op deze manier merkten we heel goed dat de kinderen het verhaal goed begrepen hadden.

Omdat we nog wat extra tijd hadden voor de speeltijd, besloten we de kinderen het refrein van het lied aan te leren. Daarbij konden we materiaal als houvast gebruiken. Zo konden de kinderen dit heel snel onthouden! We lieten hen zelf ook de bewegingen uitvoeren en op het einde lieten we ook enkele kinderen mee trommelen. Omdat we met drie waren om dit te begeleiden viel dit wel goed mee! 

Dramatische verwerking

Na de speeltijd gingen we over tot het aanzetten tot creëren voor het dramamoment. We vertelden dat de hele zaal een groentetuin was met smalle paadjes tussen de rijen groenten. Ze moesten er heel voorzichtig doorwandelen en er waren enkel paadjes die horizontaal en verticaal liepen (wat we getoond hebben). Daarbij kregen ze dan de opdracht om de groenten water te geven, onkruid te wieden en te harken. Door zelf deze bewegingen voor te tonen en er tips bij te geven (vb. soms moet je heel erg hard trekken om het onkruid los te krijgen), lukt dit zeer goed.
Vervolgens lieten we hen ook even een plant “zijn”. Het uitbeelden van een plant als die voldoende water heeft en zon krijgt, of een plant die dorst heeft en slap is, zorgde voor een massa kinderen die samen groeide en slap op de grond viel. Heel fijn om te zien dat dit zo goed aansloeg!


Pas dan gingen we over naar de echte dramatisering in kleine groepjes. We verdeelden de grote groep in hun drie klassen (elk ongeveer 20 leerlingen) en elk van ons kon dan één klas begeleiden. De klassen werden opgesplitst in 4 groepjes van ongeveer 5 leerlingen en elk groepje kreeg een gebeurtenis uit het verhaal om uit te beelden en na te spelen. Elk van ons heeft de groepjes kleine tips gegeven zoals: “er zijn ook groentjes, wie speelt er een groente bij jullie?”, “Hoe kan jij tonen dat je boos bent?”, “Wat kan je doen om te laten zien dat je water nodig hebt?”…

Na een kort inoefenmoment kregen de groepjes de gelegenheid om hun stukje vooraan uit te voeren. Heel wat groepjes wilden vooraan hun toneeltje opvoeren, maar helaas was er onvoldoende tijd om hen allemaal te zien. Wel konden we er zeker 8 bewonderen! Sommige waren maar oppervlakkig, andere waren erg creatief in het spelen van de planten en in het verloop van het verhaal. 


Evaluatie

Tot slot lieten we de kinderen de verschillende onderdelen evalueren. Door met hun lichaam een gezonde of slappe plant na te bootsen, konden zij aangeven of ze een bepaald stukje leuk of minder leuk vonden. Daaruit kwam de conclusie die we zelf al hadden aangevoeld: het toneel door ons en het liedje was leuk, maar het uitvoeren van de toneeltjes door de kinderen zelf was minder leuk.

Dit was een heel fijne ervaring en een leuke kennismaking met kinderen van die leeftijd en hun gedachtegang. We onthouden zeker om meer rekening te houden met het ruimtegebruik: zichtbaarheid van het toneel, het aantal kinderen in de zaal en de opdrachten die we geven.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten