dinsdag 3 mei 2016

Gedichtenpad Onderbouw

1. Locatie: voor de inkom van de school

Erik van Os - Moe moe
in ‘De dichter is een tovenaar’ ( Van Coillie, Averbode , 2003)

Moe moe
Moe moe.
Ik ben zo moe.
Ik ben dood op.
                                                           op.
                                                   nog
                                            trap
                                    die
                            heel
                     ik
             moet
      nou
En

Moe moe.
Ik ben zo moe.
Ik ben bek af.

Kwam
          mijn
                     bed
                            de
                                    trap
                                            maar
                                                     af.

Beschouwen:
LLN  zitten onderaan de trap. LK draagt het gedicht voor terwijl hij/zij de trap op en af loopt (zoals het gedicht het doet). De leerlingen krijgen de tekst ook vergroot te zien.
Wat wil de dichter zeggen? Hij doet dat op een speciale wijze, hoe? Wat merk je aan de 3de en regel van de twee blokjes die beginnen met “moe moe”? (het laatste woord, op en af, geeft aan hoe de trap wordt genomen.)

Creëren:
Wat wil de dichter benadrukken? (trap naar boven en naar beneden)
Hoe doet hij dat? (woorden omhoog en omlaag schrijven)
Hoe zou je dit doen als je geen schrijver maar een zanger(es) was? (zingen)
Laat zien hoe je de trap opgaat (hoger zingen) en af gaat (lager zingen)
LLN mogen dit uitvoeren met de zinnen “en nu moet ik die trap nog op” en “Kwam mijn bed de trap maar af” terwijl ze de trap ook oplopen en naar beneden komen.
Indien extra tijd: LK springt de trappen op en af en de LLN verhogen en verlagen de toon (zingen telkens het woord “trap”).

Materiaal: vergroting gedicht

2. Locatie: bouwwerken aan de inkom van de school/kleutergang

Bart Moeyaert - Huis 2
In ‘Jij en ik en alle andere kinderen, de verzamelde verhalen en kindergedichten’ (Querido, 2013)

Als een geheim zat in ons huis
een ander huis verborgen.
Ik wist het niet. Mij was dat
nooit verteld. Onder ons dak
pasten de muren die er waren.
Ik had het me nooit anders
voorgesteld. Totdat de grote
hamers kwamen. De kamers
werden leeggehaald en alle 34
hoeken die ik als mijn broekzak
kende veranderden van plek.
Ik tekende een kaart omdat ik
niet van dagenlang verdwalen
wilde weten. Dat was een beetje
overdreven. We leven nu al even
in huis twee. Ons eerste huis
probeer ik langzaam te vergeten.

Beschouwen:
Waarover gaat dit gedicht? (huis twee)
Is er dan ook een huis één?

Creëren:
Ik heb hier een aantal foto’s van huizen en gebouwen. Kies een foto.
Hoe staat dit huis? Doe dit na!
Hoe zou dit gebouw bewegen? Beeld uit!
Hoe zou dit huis praten? Doe na!
Extra: laat de LLN als gebouwen een dialoog spelen, zonder de eigenheid van hun gebouw te verliezen.

Materiaal: foto’s verschillende huizen en gebouwen

 

3. Locatie:  turnzaal kleuters

Riet Wille - Op naar de top
In: ‘Tikken tegen de maan’ (samengesteld door Joke van Leeuwen, Ons Erfdeel, 2010)

ik
ik ren
ik ren rap
ik ren rap naar
ik ren rap naar de
ik ren rap naar de top
ik ren rap naar de top toe
ik ren rap naar de top
ik ren rap naar de
ik ren rap naar
ik ren rap
ik ben
moe.

Beschouwen:
LK toont het gedicht. Hoe ziet het gedicht eruit? Waarom heeft de dichter het zo opgeschreven? Dit noemen we een figuurgedicht, een gedicht in een bepaalde vorm.
In het gedicht zijn er eigenlijk maar twee ‘echte’ zinnen. Welke twee? (‘ik ren rap naar de top toe’ en ‘ik ben moe’).
Wat is het verband tussen die twee zinnen? (‘oorzaak - gevolg’)
Als ik die twee zinnen na elkaar zeg, wat valt er dan op? (‘Ze rijmen.’)

Creëren:
Maak nu per groepje eerst samen een lange zin.
Wat zou het gevolg kunnen zijn?
Schrijf het gedicht op zoals dit gedicht van Riet Wille.

Materiaal: vergroting gedicht, kladpapier, lijntjespapier, pen of schrijfpotlood

 

4. Locatie: WC’s op de grote speelplaats

Hans Dorrestijn - Poep- en piesmenuet
In: ‘Ik zoek een woord. 167 gedichten over taal om van A tot Z te verslinden’ (Querido, 2013)

Hé! De woorden ‘poep’ en ‘pies’,
die zijn niet netjes, die zijn vies.
Je moet die woorden niet gebruiken,
anders ga je d’r naar ruiken!
Nee, de woorden ‘poep en ‘pies’
zijn erg onnet en erg vies.

Kakkedrolleschijtepoep.
Hanepikkelullie.
Poepjanknor.

Zeg rustig hardop ‘siep’ en ‘soep’,
maar zeg nooit meer ‘pies’ en ‘poep’.
Want hoe lollig ze ook klinken,
je kan er best eens naar gaan stinken!
Nee, de woorden ‘poep’ en ‘pies’
zijn erg onnet en erg vies.

Kakkedrolleschijtepoep.
Hanepikkelullie.
Poepjanknor.

Beschouwen:
Waarover gaat het gedicht? (vieze woorden, poep en pies, scheldwoorden)
Wat leert het gedicht ons? (dat we die niet mogen zeggen)

Creëren:
Verzin zelf nieuwe woorden voor “poep” en “pies”.
Bedenk zelf een “net” scheldwoord.

Materiaal: /

 

5. Locatie: picknicktafels grote speelplaats

Koos Schuur - Een kind tekent
In: ‘Mijn Signalen. Een keuze uit de gedichten.’ (De Bezige Bij, 1990)

koe en paard kakelbont
en een huis van karton
en op de weg een hond
en in de lucht een zon

(het heeft de boom vergeten)

de zon is geel, de hond is bruin
de weg is wit – de witte weg –
en helemaal rondom te tuin
tot aan het huis een groene heg

(maar ‘t heeft de boom vergeten)

het huis is rood, het dak is rood
en uit de schoorsteen komt wat rook
waar is de boom?
                              o sapperloot
nu is de boom er ook.

Beschouwen:
Waarover gaat het gedicht? (kind dat tekent)
Wat is het probleem aan het begin van het gedicht?

Creëren:
Teken een boom. Kijk goed om je heen, zie het verschil tussen de bomen, de blaadjes, de takken.

Materiaal: wit A4 papier, tekenpotloden, kleurpotloden

 

6. Locatie: fietsenstalling

Eva Gerlach - Achterstevoren
In: ‘Al mijn later is met jou’ Querido, 2005)

A.
Mijn vriendinnetje en ik haalden onze fietsen
uit de schuur en we fietsten achtruit weg.
Na een poosje had mijn vriendinnetje kletsnatte kleren,
Kroos in haar haar, ineens stapt ze zo met haar fiets
de sloot in, het water ging dicht,
toen uit een fontein die inkromp
spoot ze met wielen en al op het droge en reed doodgewoon
achterstevoren naar school. Het gekke was, al die
tijd liepen de wijzers van mijn horloge linksom!

B.
Het struif klom langs het fornuis omhoog naar het ei
dat ik in mijn hand hield. Vanzelf
ging het ei dicht.

Beschouwen:
Waarover gaat dit gedicht? (fietstocht, achterstevoren, terug in de tijd)

Creëren:
Denk na over een dagelijkse handeling.
Doe deze nu achterstevoren.
Extra: zeg ook een zin  of woord erbij, achterstevoren!

Materiaal: /

 

7. Locatie: poort/hek speelplaats

Christian Morgen stern (vert. Wim Hofman) - Het lattenhek
In: ‘Al mijn later is met jou’ Querido, 2005)

Er was eens een mooi lattenhek
Met tussenruimten, niet zo gek.

Een architect die dit hek zag staan
is op een dag aan de slag gegaan.

Hij nam de tussenruimten mee
en bouwde daarvan een huis aan zee.

En dus stond ons arme hek daar maar
met latten zonder iets ertussen, raar

om te zien, en akelig en gemeen.
Het Parlement kwam dan ook bijeen.

De architect was toen al weggegaan,
Naar Af- of misschien Opganistan.!

Beschouwen:
Waarover gaat dit gedicht? Wat is er gebeurd? Kan dat?

Creëren:
Maak zelf een tekening. Knip er reepjes uit alsof er een hek voorstaat. Plak de overblijvende reepjes opnieuw op een blad papier.

Materiaal: wit A4 papier, tekenpotloden, kleurpotloden, scharen, lijmstiften

 

8. Locatie: weerkast grote speelplaats

Jan ’t Lam - Je gezicht
In ‘Voel je wat ik voel?’ (samengesteld door Jan Van Coillie, Davidsfonds, 2009)

Je gezicht
is je eigen weerbericht
als je in de spiegel kijkt
kun je je eigen bui zien hangen.

Beschouwen:
Waarover gaat dit gedicht? Klopt dit?  Kan je je eigen bui zien hangen?

Creëren:
LLN oefenden in het 'tonen van buien' in het vensterglas.  Ze kiezen hun 'beste bui' laten daarvan een foto maken.  Op een bijhorend blad schrijft elke leerling welke bui bij het gefotografeerde gezicht hoort.

Materiaal: digitaal fototoestel, kladblad, pen

 

9. Locatie: secretariaat

Ivo de Wijs - Stempels
In ‘Het opperhoofd ’ (Zwijssen, 2001)

Jos Vandenbroeke
in Waterloo
heeft twintig stempels
op zijn bureau.
Een stempel met ‘fout’
en een stempel met ‘goed’.
Een stempel met ‘morgen’
en eentje met ‘spoed’.
Een met bewaren’
en een met ‘betalen’
en eentje met ‘twee pakjes paperclips halen’.
Eentje met ‘stempelen’.
Eentje met ‘zoeken’
en een met ‘de groeten van Jos Vandenbroeke’.

Beschouwen:
Welke stempels heeft Jos Vandenbroeke? (fout, goed, morgen, spoed, bewaren, betalen, twee pakjes paperclips halen, stempelen, zoeken, de groeten van Jos Vandenbroeke)
Wie gebruikt er nog stempels? (juf, gemeentehuis, politie, directeur, secretariaat, …)
Waarvoor gebruik je stempels? (om niet telkens hetzelfde te moeten schrijven/tekenen, omdat het leuk is, om mee te knutselen, …)

Creëren:
Ontwerp je eigen stempel met iets dat je vaak zegt, schrijft of tekent. Teken deze op het blad papier. Vergeet niet: een stempel werkt in spiegelbeeld!
LLN tekenen een ontwerp in spiegelbeeld.

Materiaal: wit papier A6, schrijfpotloden, eventueel stempels om principe te laten zien (secretariaat, juf)

10. Locatie: klaslokaal

Bart Moeyaert - De dingen denken
In ‘Jij en ik en alle andere kinderen, de verzamelde verhalen en kindergedichten’ (Querido, 2013)

de klok is laat, het licht is groen, de bel doet ring.
wat moet ik van de dingen denken, want de dingen
denken, denk ik. soms zijn ze schoon zoals de vaat
of mijn paar handen en mijn broertjes kamer maar
als bijvoorbeeld oma komt dan noemt ze iets geweldig
nee reusachtig mooi, zelfs als het niet gewassen is
of pasgeschilderd, of boordevol is als de wereld of
de plek onder mijn bed. vanbinnen in mijn hoofd
gaat het zo zingen, want wat willen de dingen?.

Beschouwen:
Waarover gaat dit gedicht? Wat denkt de schrijver? (dat dingen denken)
Wat vraagt hij zich af? (wat de dingen willen)

Creëren:
Herlees de laatste zin: “vanbinnen in mijn hoofd gaat het zo zingen, want wat willen de dingen?”
Kijk naar de dingen in de klas en kies in gedachten 1 voorwerp uit:
·         wat wil elk ding = 1 woord
·         hoe klinkt/zingt dat voorwerp? = 1 geluid/toon met woord
LLN componeren onder begeleiding van LK samen een lied met de gekozen geluiden/voorwerpen.


Materiaal: /

Geen opmerkingen:

Een reactie posten